Onlangs verscheen een belangrijke uitspraak van het Europese Hof van Justitie over de uitleg van schadevergoeding onder de AVG. Volgens de AVG kan iedereen die schade heeft geleden als gevolg van een inbreuk op de AVG recht hebben op schadevergoeding. Grote vraag in deze zaak: is alleen de inbreuk op zich al voldoende om schadevergoeding te claimen?
Achtergrond van deze zaak: toekennen van politieke voorkeuren
Deze zaak begint in Oostenrijk, waar het nationale postbedrijf Österreichische Post informatie verzamelt over de politieke voorkeur van burgers. Met behulp van een algoritme dat rekening houdt met diverse sociale en demografische criteria (waaronder politieke voorkeur) heeft het bedrijf ‘adressen van doelgroepen’ gedefinieerd. Deze data wordt aan verschillende organisaties verkocht om hen in staat te stellen doelgericht reclame te verzenden.
Een Oostenrijkse burger werd bekend met deze gang van zaken. Hij merkte op dat het postbedrijf hem een hoge affiniteit met een bepaalde Oostenrijkse politieke partij had toebedeeld. Dit gegeven is niet aan derden verstrekt, maar de man in kwestie vond het beledigend dat hem een affiniteit met de partij in kwestie werd toegeschreven. Daarnaast had hij geen toestemming verleend voor de verwerking van zijn persoonsgegevens.
Hij stelde dat de verwerking ernstige ergernis, een verlies van vertrouwen en een gevoel van vernedering bij hem opriep. Vanwege deze immateriële schade vorderde hij bij de Oostenrijkse rechter een schadevergoeding van duizend euro op grond van artikel 82 van de AVG.
Wat zegt artikel 82 in de AVG over schadevergoeding?
Volgens artikel 82 van de AVG kan eenieder die materiële of immateriële schade heeft geleden als gevolg van een inbreuk op de AVG, recht hebben op schadevergoeding. In de rechtspraktijk is sinds de invoering van de AVG al discussie over de toepassing van deze bepaling.
Vragen daarbij zijn vaak:
of de enkele schending van de AVG al maakt dat een betrokkene recht heeft op schadevergoeding; en
of er in Europa een uniform schadebegrip geldt of dat de beoordeling van schade aan de nationale rechtsorde is.
3 belangrijke Prejudiciële vragen
De Oostenrijkse rechter wijst de vordering in eerste instantie af, omdat het Oostenrijks nationaal recht vereist dat de immateriële schade enig 'gewicht' heeft om voor vergoeding in aanmerking te komen. In hoger beroep worstelt het Oberste Gerichtshof, met de uitleg van de AVG en daarom stelde deze de onderstaande prejudiciële vragen over artikel 82 aan het Europese Hof van Justitie.
Vereist de toekenning van schadevergoeding overeenkomstig artikel 82 van de AVG naast een inbreuk op de bepalingen van de AVG ook dat de eisende partij daadwerkelijk schade heeft geleden? Of volstaat de inbreuk op bepalingen van de AVG als zodanig voor de toekenning van schadevergoeding?
Bestaan er voor de berekening van de schadevergoeding naast de beginselen van doeltreffendheid en gelijkwaardigheid andere Unierechtelijke bepalingen?
Is de opvatting dat de toekenning van een vergoeding voor immateriële schade veronderstelt dat er sprake is van een effect of gevolg van de inbreuk dat op zijn minst van enig belang is en verder gaat dan de door de inbreuk ontstane ergernis, verenigbaar met het Unierecht?
Het langverwachte antwoord van het Hof maakt veel duidelijk
Het Hof beantwoordt de 3 vragen luid en duidelijk. Hieronder staan per vraag de antwoorden uitgelegd.
1. Enkele schending op de AVG levert geen schade op. De begrippen "materiële of immateriële schade" en "schadevergoeding voor de geleden schade" uit artikel 82 van de AVG zijn autonome begrippen van het Unierecht, die in alle lidstaten uniform moeten worden uitgelegd. Uit de bewoordingen van artikel 82 lid 1 volgt dat voor het toekennen van schadevergoeding een schending van de AVG op zich onvoldoende is, nu daarin drie cumulatieve voorwaarden voor schadevergoeding worden genoemd:
een inbreuk op de AVG;
schade; en
een causaal verband tussen de inbreuk en de schade.
Een enkele schending van de AVG levert dus geen schadevergoeding op, omdat daarmee slechts aan één van de drie cumulatieve vereisten is voldaan.
2. Vaststelling van schadevergoeding is een zaak van de nationale rechtsorde. De AVG geeft geen regels over de vaststelling van schadevergoeding. Het is in dat geval volgens het Hof een zaak van de rechtsorde van de lidstaten om de regels vast te stellen voor de vorderingen die worden ingediend in verband met artikel 82 van de AVG. Daarbij moeten in het nationaal recht wel het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel in acht worden genomen.
3. Het begrip "schade" in artikel 82 van de AVG wordt niet gedefinieerd en dit begrip moet ruim worden uitgelegd. Artikel 82 van de AVG vereist niet dat immateriële schade een bepaalde drempel van ernst bereikt om voor vergoeding in aanmerking te komen. Een nationale regeling die een dergelijke drempel opwerpt is niet verenigbaar met de AVG. Dit laat onverlet dat de benadeelde moet bewijzen dat de gevolgen van de schending van de AVG immateriële schade in de zin van artikel 82 van de AVG vormen. Op basis van de AVG geldt geen minimumdrempel voor schade, maar betrokkene moet wel bewijzen dat hij schade heeft geleden.
Geen ruimte voor claimcultuur
Het Hof heeft met deze uitspraak duidelijk gemaakt dat de AVG geen ruimte biedt voor een claimcultuur, waarin iedere schending van de AVG al een succesvolle schadeclaim oplevert. Daarnaast heeft het antwoord gegeven op vragen waarover al enige tijd discussie was.
Zeker weten dat u niks mist?
Abonneert u zich dan op onze maandelijkse nieuwsbrief en ontvang onze blogs automatisch in uw mailbox. Zo blijft u op de hoogte van deze en andere ontwikkelingen op het gebied van ICT recht.