Stel u laat een app ontwikkelen door een externe partij. Na oplevering en een paar maanden tevreden gebruik, gaat uw organisatie zelf aan de slag met het verbeteren van de app. Dan krijgt u echter bericht van de ontwikkelaar dat u inbreuk maakt op diens auteursrecht. U heeft volgens de ontwikkelaar namelijk enkel een impliciete licentie op de app en geen eigendomsrechten. Hoe zit dat en wat kunt u ertegen doen?
Automatisch auteursrechthebbende na betaling of toch niet?
Veel organisaties geven opdracht voor het laten ontwikkelen van apps, websites of andere software aan een externe partij. In de praktijk zien wij vaak dat wordt gedacht dat na oplevering én betaling de opdrachtgever automatisch rechthebbende / “eigenaar” is van de geleverde software of website.
Dat is echter niet juist.
Wie rechthebbende is, hangt volledig af van de afspraken die gemaakt zijn over het auteursrecht.
Zijn er geen afspraken gemaakt?
Dan geldt dat de auteursrechten in beginsel toekomen aan de maker van het werk. Artikel 1 van de Auteurswet bepaalt namelijk het volgende:
“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.”
Dit betekent dat een opdrachtgever niet zomaar een voor hem ontwikkelde app of website mag wijzigen of door ontwikkelen. Ook mag hij deze niet aan een derde overdragen of er sublicenties van verstrekken. Voor al deze aspecten heeft hij expliciet toestemming nodig, omdat er slechts een impliciete licentie is gesloten.
Impliciete licentie: wat is dat?
Als een externe partij iets creëert voor een opdrachtgever en er verder geen afspraken worden gemaakt over de auteursrechten, dan krijgt de opdrachtgever in de regel wél een ruim gebruiksrecht (ofwel licentie). Dit is echter niet expliciet afgesproken en daarom noemen we het een impliciete licentie.
Het eigendomsrecht contractueel regelen
Voor opdrachtgevers is het veelal niet verstandig om te vertrouwen op een impliciete licentie. Vooral niet als u plannen heeft om de software of website zelf verder te ontwikkelen of over te dragen. U wilt niet telkens toestemming hoeven te vragen bij de ontwikkelaar.
Gelukkig kan een auteursrecht geheel of gedeeltelijk worden overgedragen. Door overdracht gaat het auteursrecht over op een nieuwe rechthebbende. Voor de levering van het auteursrecht op een werk geldt het vereiste van een ‘daartoe bestemde akte’.
Dit hoeft geen speciale akte zijn. U kunt ook een of meerdere bepalingen hierover opnemen in het contract dat u sluit met de ontwikkelaar. Neem in het contract tenminste een passage op waarin vermeld wordt dat alle intellectuele eigendomsrechten aan u (of uw organisatie) worden overgedragen.
Let op de persoonlijkheidsrechten!
Er zijn ook zogenaamde persoonlijkheidsrechten. Dit zijn rechten die de maker zelfs behoudt na een overdracht van het auteursrecht. Ten dele kan van die rechten wel afstand worden gedaan, zoals van het recht van de maker zich te verzetten tegen openbaarmaking van zijn werk zonder vermelding van zijn naam.
Er kan echter geen afstand worden gedaan van het recht van de maker om zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, die nadelig kan zijn voor de eer of de naam van de maker of zijn waarde in deze hoedanigheid.
Zorg dat u de overdracht van de persoonlijkheidsrechten (voor zover mogelijk) ook expliciet regelt in een contract of overdrachtsakte. Anders behoudt de ontwikkelaar nog altijd rechten, waarop u niet zit te wachten.
Opdrachtnemer let op: impliciete licentie kan ook voor u nadelig uitpakken
Het lijkt voor ontwikkelaars en andere opdrachtnemers misschien ideaal om geen afspraken te maken over het intellectueel eigendomsrecht. De rechten blijven dan immers bij de maker.
Toch kan de impliciete licentie ook nadelig uitpakken voor makers. Zeker als er geen voorbehouden zijn afgesproken.
In 2021 werd er uitspraak gedaan door de rechtbank over een zaak tussen een grafisch ontwerper en een bedrijf. De ontwerper creëerde logo’s en het webdesign voor het bedrijf in kwestie. Het bedrijf begon er echter gebruik van te maken, terwijl er nog niet voor betaald was. De ontwerper vond dit niet kunnen, maar de rechtbank ging daar niet in mee.
De rechtbank meende dat de ontwerper door het creëren van de logo’s en het webdesign voor de klant hem een impliciete licentie heeft gegeven om deze te gebruiken. Aangezien er in deze impliciete licentie geen voorbehoud besloten lag om vóór gebruik te moeten betalen, mocht het bedrijf gewoon overgaan tot gebruik ervan.
Zeker weten dat u niks mist?
Abonneert u zich dan op onze maandelijkse nieuwsbrief en ontvang onze blogs automatisch in uw mailbox.