Factuurfraude is een veelvoorkomend probleem. Stel u betaalt een valse factuur, terwijl u oprecht overtuigd bent een ‘echte’ te betalen. Moet u de ‘echte’ factuur dan alsnog betalen? De Hoge Raad gaf onlangs een oordeel in een zaak over een valse factuur verzonden vanuit een vertrouwd e-mailadres.
Valse factuur; vertrouwd mailadres
De partijen in de casus die voorlag bij de Hoge Raad doen al jarenlang zaken met elkaar. Na het sluiten van weer een overeenkomst, stuurt de leverancier documenten en een factuur per e-mail naar de afnemer.
Niet gek.
Echter, kreeg de afnemer een paar minuten later vanuit hetzelfde mailadres een berichtje dat de leveringsdocumenten niet klopten. Kort daarna kwam de derde mail met de nieuwe leveringsdocumenten, met een factuur waarin (zo bleek achteraf) een ander rekeningnummer stond.
Die laatste twee mailtjes kwamen van een fraudeur. De fraudeur die de betaling uiteindelijk ook ontvangt. De leverancier ontvangt niets en eist alsnog betaling van de factuur.
De afnemer is van mening dat hij ‘bevrijdend’ heeft betaald.
Wat zegt de Hoge Raad?
De Hoge Raad is de hoogste rechter die uitspraak kan doen in een dergelijke zaak. De rechtbank oordeelde in eerste instantie dat de afnemer de factuur alsnog moest betalen.
Het Hof vond echter dat de betaling wel geldt als een bevrijdende betaling en de Hoge Raad gaat hierin mee.
Waarom?
In principe is het aan de afnemer om te checken of de factuur authentiek is. Uitgangspunt is dat de afnemer een factuur moet betalen. Ook bij fraude.
Er zijn echter omstandigheden, waardoor dit anders kan zijn. Bijvoorbeeld als de omstandigheden zodanig zijn, dat het de leverancier (verzender) geheel of ten dele kan worden toegerekend dat de ontvanger de stukken voor echt heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen.
De omstandigheden zijn bepalend
Geen van beide partijen heeft daadwerkelijk schuld aan het incident. Dus kijkt de Hoge Raad naar welke partij het financiële risico in dit geval moet dragen, met inachtneming van alle omstandigheden.
De omstandigheden waren hier zodanig, dat aan de leverancier mag worden toegerekend dat de ontvanger de vervalste factuur voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden.
Zo was het e-mailadres hetzelfde als bij eerdere bestellingen. In de tweede e-mail stond vermeld dat slechts de leveringsdocumenten niet klopten (niet de factuur). Voor afnemer bestond dan ook geen reden naar aanleiding hiervan de factuur te controleren.
De vermelding in de derde e-mail dat bij deze e-mail de juiste documenten waren bijgesloten, gaven ook geen noodzaak tot onderzoek naar de factuur. Ook kwam het wel vaker voor dat de leveringsdocumenten later werden gewijzigd. Daarnaast werd door leverancier geen vast rekeningnummer gehanteerd. De aangewezen bank en het rekeningnummer verschilden per bestelling.
De afnemer heeft in deze omstandigheden dan ook te goeder trouw gehandeld en had geen reden om aan te nemen dat de tweede en derde e-mail van een fraudeur afkomstig waren.
In deze trekt de leverancier dus aan het kortste eind. De Hoge Raad oordeelt dat de afnemer bevrijdend heeft betaald en dus niet twee keer hoeft te betalen.
Wat kunt u hiervan leren?
In de praktijk komt het vaker voor dat de afnemer alsnog zijn factuur moet betalen na fraude.
Kijk bijvoorbeeld maar naar de zaak van Brabantia vs. Bol.com. Daarbij waren er namelijk voldoende redenen voor twijfel aan de kant van de afnemer om een telefoontje te plegen over de authenticiteit van de e-mail en factuur.
Uitgangspunt blijft dan ook dat een factuur betaald moet worden, als er onverhoopt aan een fraudeur is betaald. Het advies is dan ook om als afnemer iedere betaling nauwkeurig te controleren en bij twijfel (persoonlijk) contact op te nemen met de leverancier.
Blijf op de hoogte!
Op de hoogte blijven van deze en andere ontwikkelingen in ICT Recht? Abonneert u zich dan nu op onze maandelijkse nieuwsbrief.