Steeds vaker worden er rechtszaken aangespannen tegen grote social media platforms. Reden? Het verwijderen van content of gebruikersprofielen. Daar zijn de gebruikers in kwestie het niet mee eens. Aan de rechtbank om uit te leggen of dit wel of niet mag. Daarbij wordt het Europese wetsvoorstel Digital Services Act steeds vaker aangehaald…
Kritisch op Covid-beleid
De afgelopen tijd hebben zich drie rechtszaken voorgedaan tegen respectievelijk Facebook, YouTube en LinkedIn. In alledrie de gevallen betrof het de verspreiding van ‘misinformatie’ rondom het coronavirus, althans informatie over het coronavirus dat in strijd is met het beleid en de gebruikersvoorwaarden van de platforms.
Verschil tussen deze zaken?
In twee ervan gaf de rechtbank de platforms gelijk en één zaak werd gedeeltelijk gewonnen door een gebruiker.
Dat is opmerkelijk, want de machtspositie van de grote social media platforms is enorm. Iets wat Europa probeert in te perken
Dit is een van de redenen waarom eind vorig jaar een Europees wetsvoorstel is gepubliceerd, genaamd de Digital Services Act (DSA). Hoewel nog altijd ‘slechts’ een voorstel is, zien we dat de rechtspraak vooruitloopt op de mogelijke invoering van deze wet.
In de zaak die gedeeltelijk werd gewonnen door de gebruiker, handelde het betreffende platform namelijk in strijd met de DSA. Hieronder lichten we kort de DSA toe en laten we de verschillen en overeenkomsten zien tussen de 3 rechtszaken.
De Digital Services Act: het voorstel
Het doel van de Digital Services Act is een modern en voor heel de EU geldend juridisch kader bieden. In de nieuwe wetgeving komt onder meer te staan:
hoe wordt omgegaan met illegale of potentieel schadelijke online content;
de wijze waarop de aansprakelijkheid van online tussenpersonen voor inhoud van derden is geregeld;
op welke manier de grondrechten van gebruikers online worden beschermd;
de overbruggingswijze van de informatie asymmetrie tussen de online tussenpersonen en hun gebruikers.
Relevant in het kader van de rechtszaken tegen de social media platforms, zijn de voorgestelde transparantiemaatregelen. Zo moeten online platforms hun gebruiksvoorwaarden in duidelijke en eenduidige taal opstellen.
Wil een platform content of een gebruiker verwijderen?
Dan moet er uitleg worden gegeven aan de betreffende gebruiker met daarbij een specifieke en heldere motivatie waarom het handelen van die gebruiker in strijd is met de gebruiksvoorwaarden.
Dat brengt ons terug naar de rechtszaken.
Vrijheid van meningsuiting
Facebook en YouTube wonnen hun rechtszaken en LinkedIn gedeeltelijk. De gebruikers die deze zaken aanspanden waren het niet eens met het feit dat hun content, en in het geval van LinkedIn de content en het gebruikersprofiel, was verwijderd. Zij beriepen zich op de vrijheid van meningsuiting. De gebruikers waren van mening dat het verwijderen van hun content over het coronavirus, in strijd is met dit grondrecht.
Facebook en Youtube hebben een uitgebreid COVID-19 beleid opgesteld, waarmee ze gehoor geven aan de oproep van centrale overheden om haar bij te staan in de strijd tegen de verspreiding van onjuiste informatie over COVID-19. Door de platforms werd naar dit beleid verwezen als motivatie om de content te verwijderen. Aangezien gebruikers akkoord zijn gegaan met de gebruiksvoorwaarden, hebben zij zich aan dit beleid te houden.
De vraag die dan ook voorligt in deze zaken, is of het recht op vrijheid van meningsuiting betekent dat iedereen, via elk medium of platform, zijn mening onbeperkt moet kunnen uiten. Met andere woorden: staat het recht op vrijheid van meningsuiting in de weg aan toepassing door een platform van haar COVID-19 beleid?
De rechtbank oordeelt in deze zaken dat dit niet het geval is. Het recht op vrijheid van meningsuiting gaat niet zo ver dat een platform kan worden verplicht om een gebruiker van het platform toe te staan zijn mening te geven met gebruikmaking van het platform.
Daarbij blijkt uit het DSA-voorstel dat een social media platform niet verplicht is om iedere aangeboden (legale) content op haar platform toe te staan (geen must-carry verplichting). Wel zijn platforms verplicht bij de uitvoering van de overeenkomsten en daarmee dus hun gebruiksvoorwaarden, te handelen volgens de maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zorgvuldig te zijn. De DSA helpt bij deze afweging tussen de bescherming van vrijheid van meningsuiting tegenover het belang van een veilige online-omgeving
De rechtbank is in deze drie zaken van oordeel dat de gebruikers zich aan het COVID-beleid van de platforms moesten houden en de content verwijderd mocht worden.
Transparante gebruiksvoorwaarden maken het verschil
LinkedIn verwijderde naast de content ook het profiel van de gebruiker (een Tweede Kamerlid), omdat deze berichten had geplaatst die in strijd waren met het COVID-19 beleid van het platform. LinkedIn moest van de rechtbank het profiel herstellen.
Waarom?
Omdat LinkedIn in strijd handelde met de toekomstige DSA.
Het COVID-19 beleid van LinkedIn is (in tegenstelling tot die van YouTube en Facebook) namelijk heel kort en onvoldoende uitgeschreven. Daarnaast kwam LinkedIn te laat en met een inadequate motivatie over de reden van de verwijdering. Bovendien had LinkedIn eerder moeten informeren over de toelaatbaarheid van de berichten, en had het platform de berichten niet mogen ‘opsparen’ totdat er voldoende materiaal was om de gebruiker permanent te blokkeren.
De transparantiemaatregelen uit het DSA-voorstel zijn daarmee niet nageleefd. Zo is de DSA dus nog voordat deze in werking is getreden al relevant. Dat belooft wat voor de toekomst!
Meer weten over de rechtszaken?
Hier vindt u meer informatie over de rechtszaak tegen:
Op de hoogte blijven?
Abonneert u zich dan nu op onze maandelijkse nieuwsbrief. U ontvangt al onze blogs dan automatisch 1 keer per maand in uw mailbox.